donderdag 29 januari 2015

Wil Rijkers


Frida Vogels

   De lift stond ons wijdopen op te wachten. De liftbediende kwam vlug aanlopen en haalde een kranteprop weg voor het elektrische oog. Het fleurde hem even op. 'Zie je dat? Hij heeft de lift voor ons hier gehouden.' 'Zo, heb je op ons gewacht,' zei hij tegen de bediende. De bediende keek terug met een lachje van verstandhouding. – Voor meneer Van Delden zou ik dat heus nooit doen betekende dat, begreep ik, die zou dat trouwens ook nooit goedvinden. Oude garde. Oude getrouwen.

Uit: De naakte waarheid

vrijdag 23 januari 2015

Oscar Rabin


A.L. Snijders

SJANGHAI

In de gang van de hal naar het perron zag ik op de ruit van de kiosk 'Postzegels verkrijgbaar', ik zuchtte van genot. Op de markt kocht ik twee bokkingen, die tot mijn verbazing en genoegen in een krant werden verpakt. Ik las:

INMIDDELS IS DE GRATIS SOFTWARE in 56
talen te downloaden, inclusief Latijn en Fries. 
De kaarten dekken niet alleen Europa, de VS
en Australië. 'Sinds kort hebben we New Delhi
in India en de 350 grootste steden van China.
China wordt voor ons extreem interessant.
Neem Sjanghai, daar wonen 69 miljoen
mensen, van wie er driehonderdduizend
miljonair zijn.'

Thuis at ik stante pede een halve bokking en vroeg me af of ik miljonair wilde zijn.

Uit: Vijf bijlen

maandag 19 januari 2015

Lewis Hine


Adriaan van Dis

Maar wie kent La Grande Épicerie du Bon Marché bij nacht? Als de voorraad wordt geteld en werkers uit de buitenwijken de schappen vullen – dunhuidig als ik ben, zie ik dat aan, in het besef dat bukken van alle tijden is. Nog later komen de krantenmannen bijeen, die tot diep in de nacht onder de luifels dagbladen en tijdschriften sorteren. Het is dan een komen en gaan van scooters en auto's die de stapels weer naar de buurtkiosken rijden. Soms blijven de schappenvullers hangen en klinkt er muziek uit een gettoblaster. Ik loop wel eens langs, zo tegen twee, drie uur 's nachts, als ik het te laat heb gemaakt. (Overkomt me alleen in Parijs waar het chic is na tienen aan tafel te gaan.) Na een slok te veel durf ik een krant af te troggelen en een praatje te maken. Laatst nog, met een jongen die tussen de kranten stond te swingen. Hij vroeg me om een sigaret. 'Helaas, ik rook niet meer,' zei ik. Ook zijn collega's zaten zonder tabak.
  
Uit: Stadsliefde – Scènes in Parijs